Grondverzet

Om verspreiding van verontreinigde bodem in de hand te houden, en om de ontvanger en vervoerder van bodem te beschermen, alsook de aannemers zelf, zijn er in 2004 nieuwe spelregels gekomen voor het zogenaamde grondverzet.

Kort wil dit zeggen dat de kwaliteit van de bodem gekend is van voor het uitgraven, tijdens het vervoer, tot bij het hergebruik van de uitgegraven bodem. Op elk moment van dit proces kan er dus getraceerd worden van waar de bodem komt, en waarvoor die gebruikt zal worden.  Bodem die verontreinigd is, moet eerst gereinigd worden of afgevoerd indien reiniging niet mogelijk is.

De regels zelf zijn iets omslachtiger, onderverdeeld in de drie stappen van het grondverzet: herkomst, transport en bestemming. Bovendien wordt er een onderscheid gemaakt tussen verdachte en niet-verdachte grond (waar bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden is de grond verdacht) en wordt er bekeken of de grond wordt hergebruikt binnen dezelfde kadastrale werkzone.

Wie verdachte grond uitgraaft, of wie sowieso meer dan 250 m³ grond uitgraaft, moet rekening houden met de volgende stappen:

  1. Als eerste stap moet er een technisch verslag worden opgemaakt van de herkomst. Hier bepaalt een bodemsaneringsdeskundige de kwaliteit van de bodem volgens een vastgelegde procedure. Deze gegevens worden in en technisch verslag gegoten. Op basis van deze kwaliteitsgegevens wordt er een bestemming gezocht voor de bodem. Eventueel kan bodem tijdelijk gestockeerd worden op een tussentijdse opslagplaats. Indien de bodem te sterk verontreinigd is, moet die langs een grondreinigingscentrum passeren, of onmiddellijk afgevoerd worden als afval.
  2. Als tweede stap wordt er gezorgd voor geregistreerde vervoersdocumenten. De eerder vernoemde traceerbaarheid is hier van groot belang.
  3. Als derde stap wordt er een bodembeheerrapport afgeleverd door een erkende bodembeheerorganisatie. Dit gebeurt op basis van de documenten uit stap 1 en 2. Eventueel is een studie van de ontvangende grond ook nog noodzakelijk; deze maakt dan ook deel uit van het bodembeheerrapport. Dit bodembeheerrapport geeft de garantie dat de uitgegraven bodem juridisch en milieuhygiënisch (kwalitatief dus) in orde is en gebruikt mag worden.
  4. Pas nadat het hele proces doorlopen is, kan de uitgegraven grond opnieuw gebruikt worden, als die tenminste aan de normen voldoet. Indien dit binnen de kadastrale werkzone gebeurt, is dit minder streng gereglementeerd (om te vermijden dat bij de aanleg van nutsleidingen bodembeheerrapporten moeten gemaakt worden, terwijl de bodem toch opnieuw in dezelfde sleuf verdwijnt nadat de kabel erin gelegd is).
  5. Indien de grond verontreinigd is, moet die naar een grondreinigingscentrum, en als die niet meer reinigbaar is, kan de grond enkel nog gestort worden als afval.

 

 

 


Contactinformatie